Technische data

Geschiedenis
De Hertogeneilandsite heeft lange tijd een belangrijke rol gespeeld in de Leuvense geschiedenis. Toen de Brabantse hertogen omstreeks het jaar 1000 naar het Dijle-eiland verhuisden, betekende dit het begin van een economische bloeiperiode waarin Leuven zich tot een belangrijke regionale havenstad ontwikkelde. De Brabantse hertogen verhuisden in de 13de eeuw naar Brussel en de 14de eeuw werd een dieptepunt met pest en hongersnood. Maar de stad kroop uit het dal door het universiteitsproject aan te trekken die de stad haar uiteindelijke uitstraling zou geven. De bloeiende brouwerijsector, tot op heden in de stad aanwezig, is daar een onmiddellijk gevolg van. Vandaag heeft Hertogeneiland een chaotisch niemandsland-uitzicht. Vanuit die optiek recycleren wij de oude stad en bouwen wij de moderne, hedendaagse stad terug op volgens de hedendaagse maatstaven inzake wooncomfort, ruimtelijke ordening en socio-cultureel aanbod. Typologisch betekent dit o.a. traditionele accenten en klassieke materialen, maar zonder aan imitatie te doen.

De Dijle
De Dijle is een essentiële ader in de Leuvense binnenstad, telkens veranderde haar rol:
• Achterliggend gebied In de ‘middeleeuwen’ keerde de publieke stedelijke ruimte zich met haar rug naar de Dijle : door het overstromen van de oevers was het gebied grenzend aan de Dijle immers moerassig, ontoegankelijk, gevaarlijk … enkel de durvers en minder begoeden woonden aan de rand van dit zompig gebied, tuinen grenzend aan de Dijle, niemand wilde het zich toe-eigenen.
• Afvalbak en bron
In het licht van het eerste gasthuis dat zich aan de Dijle vestigde was de Dijle belangrijk als afvoergoot voor resten en het water als grondstof voor verzorgende taken.
• Oase, zone van rust en ontspanning, eenheid met de natuurlijke elementen
Nu de Dijle ‘zuiver’ is, krijgt ze een belangrijke geestelijk louterende rol in het hedendaagse stedelijke leven : water herinnert ons aan zuiverheid, eenheid met de natuur, rust, ontspanning …de oevers zijn toevluchtsoorden als tegenpool voor de drukte van het stedelijke … plekken waar je tijd neemt, tijd krijgt om anderen te ontmoeten die ook even langs de zijkant willen staan. De Dijle is opnieuw, maar in een meer geestelijke vorm, de zingever van de stad. Vandaar dat het een essentieel, publiek mo(nu)ment is.

 

We kiezen er voor om de Dijle het aandachtscentrum van een ‘nieuwe plek’ als de Janseniussite te laten zijn, ook al klopt dit misschien niet met haar rol in het verleden en de wijze waarop het Leuvense stedelijke leven er zich van afgekeerd heeft. De Dijle-oevers worden een echt oord van ontspanning : een park en een speelweide. Jansenius voegt dus iets ‘nieuws’ toe aan de stad. De publieke ruimte is volledig gericht naar deze groene oase.

 

De site vandaag

Leuven, weerspiegeld in Hertogeneiland
Leuven is de stad van mannelijke waarden als kennis, geld en handel. Het komen en gaan van studenten en proffen. Het academische week- en jaarritme, geeft de stad iets mondain en onrustig. Maar van zodra men de riante boulevard verlaat, openbaart zich een labyrint van straatjes, steegjes en pleinen. Hier heerst de intimiteit en overleeft het vrouwelijke weten; de keukengeheimen en de geneeskunst van de begijnen. Iedere stad is een duale stad, zowel mannelijk als vrouwelijk. De meeste steden tegenwoordig slaan evenwel door naar de mannelijke kant. ‘Te veel testosteron’, zeggen wij altijd. Met het project Hertogeneiland willen we de slinger bewust richting ‘vrouwelijk’ sturen. Leuven is een duizendjarige stad met een jong aspect: veel studerende jongeren geven de stad een jeugdig uitzicht, maar daarnaast heeft de stad ook een hoog ‘burgerlijk’ gehalte.
De ontwikkelaar is ons in onze filosofie gevolgd. Het Hertogeneiland-project wil zich op een natuurlijke manier inpassen in het bestaand stedelijk weefsel. Zacht van binnen. Een dorp zijn binnen het cosmopolitische van de stad. Het project Hertogeneiland werd in samenspraak met de Stad opgesplitst in twee: Janseniushof en Hertogeneiland-noord. Janseniushof is de eerste fase: 214 wooneenheden, gegroepeerd rond een klein stedelijk pleintje, en geflankeerd door een langgerekt park naast de Dijle. En hoewel Janseniushof in een viertal fases zal uitgevoerd worden, heeft de opdrachtgever er bewust voor gekozen om het volledige park in de eerste fase aan te leggen. Hiermee wil hij bewust een ‘vrouwelijke’ boodschap de wereld in sturen.

Ouder worden in de stad
Bij de toewijzing stelde de KUL dat er speciale aandacht diende gegeven aan het thema ‘ouder worden in de stad’. De opdrachtgever is hier enthoustiast op ingegaan en heeft in 2007 hieromtrent een studie besteld bij B. Van Damme en S. Winters: ‘Ouder worden in de stad’, uitgegeven K.U.L. In essentie gaat het om de opbouw van een samenlevingsmix waarbij senioren beroep kunnen doen op een breed gamma van dienstverlening (medische en andere), maar vanuit een principe van zelfredzaamheid. Zij zijn de ‘klanten’, niet de patiënten. Daarbij is dienstverlening en bewonerscomfort een algemeen kenmerk van Hertogeneiland: ook niet-senioren doen beroep op diensten zoals klusjesman, babysit, enz. De service-economie die zo ontstaat, neemt de senioren mee op in het totale pakket van het gevarieerde bewonersbestand, zodat het stigma van ‘hulpbehoevendheid’ wegvalt. De polykliniek-infrastructuur, aanwezig op de site, wordt in een ‘zachte’ context geplaatst door de aanwezigheid van fysiotherapie, fitness, sport,… allemaal zaken die meer met gezondheid dan met ziekte te maken hebben. Minder kliniek dus, meer lichaamscultuur. Thuiszorg is daarbij uiteraard een essentiële dienstverlening. Een aantal wooneenheden worden in die zin als echte service-flats uitgebouwd, zonder dat ze sociologisch afgezonderd worden van de rest van de site.
In ons project is de typische meerwaarde echter dat heel deze nieuwe trend zich in een stedelijke omgeving afspeelt, binnen het kader van een stedelijke ‘piazza’ die uitgeeft op de buitenwereld. De psychologie i.v.m. senioren draait hier vooral rond het herwonnen (zelf)respect, door de participatiemogelijkheden binnen dit service-continuüm van helpen en geholpen worden. Actieve, fitte 65-plussers kunnen bv. zelf diensten aanbieden (bv. iemand’s hond uitlaten, op een baby passen, de tuin verzorgen…). De ‘commerciële’ profit-context waarbinnen dit gebeurt is bewust gekozen, haalt het service-gegeven uit de caritas-sfeer, en geeft ook senioren het gevoel dat ze meetellen in de maatschappij, en niet alleen ballast zijn. Het parkgevoel van Hertogeneiland zal het project een bepaalde ‘exclusiviteit’ geven (niet te verwarren met financiële exclusiviteit), waardoor senioren het gevoel krijgen in een riante omgeving van de Chambres Vertes te wonen, als was heel de stedelijke tuin van hen, wat de facto ook zo is. Heel het publiek landschap, de Agora en tuin, worden representatief voor de status van de inwonenden. Zo ontstaat een totaal nieuwe relatie tussen ouders en (klein-)kinderen, nl. die van een Club Med waar de kinderen ‘slechts’ op bezoek komen en de ouders vast resideren.

Het masterplan

Het belangrijkste conceptuele uitgangspunt en van het masterplan voor de Janseniussite is het creëren van een haast evident stratenweefsel op maat van ‘wonen’ in de binnenstad en van een groene stadsoase aan de Dijle, in relatie tot het karaktervolle Justus Lipsiuscollege.
Duurzaamheid: het stadspark en de naastliggende (hoofd)verbinding bestendigen het publieke karakter van de nieuwe open ruimtes. Door de compositie van publieke stedelijke ruimtes te verrijken, versterkt de Janseniussite de kwaliteiten van Leuven als woon- en verblijfsstad, voor jong en oud, rijk en minder gefortuneerd. .. : duurzaamheid ontstaat dan haast vanzelf omdat bewoners en bezoekers zorg dragen voor ‘hun stad’, ‘hun buurt’. De differentiatie van woontypologiën, de extra aandacht voor toegankelijkheid en ‘levenslang wonen’ dragen bij tot een boeiende ‘sociale mix’. Door de parkeergelegenheden ondergronds te voorzien, wordt het straatniveau een autoluwe ontmoetingsplek.
Inpassing: Het project krijgt verschillende ‘gezichten’, met eigen dimensies, om zich zo goed mogelijk in te passen in haar ruimtelijke omgeving : er is de ‘voorgevel’, gericht naar de verbindingsstraat, het park en het Justus Lipsiuscollege. Dit is een meer ‘officiële’, meer publieke zijde. er zijn de ‘stille gevels’, die de nieuwe straten begeleiden. Ze begrenzen het openbaar domein, zonder aandacht te vragen. Er zijn de ‘open gevels’, aan de privé-openruimte, even weg van de stedelijke drukte en haar publiek.
Additie en versterking: het nieuwe stadskwartier versterkt het weefsel tussen Minderbroeders- en Janseniusstraat maar voegt er ook nieuwe momenten aan toe: het park, een speelplek, een klein pleintje, een uithangzone voor jongeren.