Technische data

Geschiedenis van de Novoli-site

In het begin van de 20ste eeuw werd Novoli, de wijk ten noordwesten van het centrum van Firenze, één van de eerste industriegebieden van de stad. Door de grote groei die Firenze nadien kende was het industriegebied tegen de jaren ’60 deel van de stadskern geworden. Conform andere Europese steden besliste het stadsbestuur van Firenze dat de industrie een nieuwe locatie, verder van de stadscentrum, moest krijgen. Hierdoor bleef in Novoli een grote leegte achter waarvoor een herbestemming gevonden moest worden. Eind jaren ’60 werd begonnen met de optrek van nieuwe woonwijken in Novoli. Dit bleek niet erg succesvol. Doordat er louter woonfuncties werden aangeboden, zonder plaats te voorzien voor diensten, werden deze woonwijken gesloten getto-gemeenschappen. Hoewel een groot deel van Novoli dit lot onderging, bleef het terrein van de vroegere Fiat-fabriek ongemoeid. Het stadsbestuur wilde het Fiat-terrein anders aanpakken en vroeg in 1993 aan Leon Krier om een masterplan op te maken voor de site.

Het masterplan

Op verzoek van het stadsbestuur van Firenze ontwierp Leon Krier in 1993 een masterplan voor het leegstaande Fiat-terrein. Op de site moest zowel wonen als diensten voorzien worden. Als uitgangspunt nam Krier de organische evolutie van de historische stad, die hij als het ware wilde ‘nabootsen’. Het geheel zou niet als een samenraapsel van gebouwen mogen ogen, maar een natuurlijkheid en samenhang uitstralen. De loten zijn relatief klein, onregelmatig en onderling verschillend van vorm. De gebouwen op de site mogen maximum 4 verdiepingen tellen, de straten zijn eerder smal en kronkelig zodat er nergens een wijd overzicht ontstaat, maar de stad ontdekt moet worden. Het hart van de vernieuwde site wordt een nieuw, 11 ha groot park. Niet de gebouwen, maar de publieke ruimte en dit park in het bijzonder, moeten de aandacht trekken.

Uitwerking van Krier’s Masterplan

Studies voorafgaand aan Krier’s Masterplan

Het ontwerp
Alfredo De Gregorio : “Uiteraard beschouwden we het haast als een droom om in Firenze een project te kunnen bouwen, een heerlijke stad in een ronduit prachtige streek van Italië. In praktijk was het toch wat moeilijker dan eerst gedacht. Italië is een oud land met een veelheid aan regels en daar bovenop nog eens het erg complexe keurslijf van het Krier-masterplan. Toen we ons eerste ontwerp gingen voorstellen aan de stadsarchitect van Firenze had hij maar 10 seconden nodig om het goed te keuren. Een compliment dat we erg koesteren. Door nieuwe voorschriften, zoals een strengere aardbevingsbeveiliging, moest het ontwerp echter herwerkt worden. Ondertussen waren de projecten van architecten als Carme Pinós, Odile Decq en Zaha Hadid bekend gemaakt. Hieruit bleek dat zij de in Kriers stedenbouwkundige plan gedefinieerde îlots (bouwblokken) langsheen het centrale plein als onafhankelijke ‘iconen’ ingevuld hadden. Om betekenisvol te zijn binnen deze compositie vonden wij dat ook ons project zich diende te presenteren als een meer op zichzelf staand volume, evenwel zonder een architectuurstatement te willen zijn. Ondanks deze nieuwe situatie, wilden wij ook met ons tweede ontwerp vasthouden aan ons streven naar ‘natuurlijkheid’, een gebouw gestript tot zijn essentie: een plaats om in te leven en te werken. Wij hopen dat het project voor visuele stilte zorgt, een achtergrond waartegen het alledaagse stadsleven zich afspeelt. Het vraagt eerder aandacht voor de publieke ruimte en het park, dan voor zichzelf. Het gevelritme kent subtiele verschillen die gerelateerd zijn aan de activiteiten binnenin. De parkzijde heeft grote terrassen en een meer open structuur. Op die manier kunnen de bewoners hun eigen buitenleefruimte creëren en voor levendigheid richting park zorgen. De tuinzijde heeft gesloten privé-terrassen en de straatzijde heeft smallere ramen die voor de nodige privacy zorgen.
In het ontwerp zijn we uitgegaan van een structuur van kolommen en balken die werd ingevuld met verschillende elementen, zoals leuningen, gesloten panelen, rolluiken en ramen. Het ontwerp grijpt terug naar het Italiaanse classicisme en wil aansluiten bij de identiteit van de streek. Niet letterlijk, maar naar beleving: gedempte aardetonen, houten shutters, matte materialen, overdekte terrassen en galleria. Het gebouw is zo geconstrueerd dat de invulling aangepast kan worden. Hierdoor kan het meegaan met zijn tijd wordt het haast ‘recycleerbaar’.
We hopen erin geslaagd te zijn om een gebouw te ontwerpen dat aansluit bij de identiteit van Firenze.”