Technische data

De Philips-toren als baken en icoon

 

De voormalige Philipssite, gelegen aan de Parkpoort, wordt begrensd door de boulevard in het noorden, de spoorlijn in het zuiden, de Geldenaaksebaan in het westen en het kerkhof in het oosten. In 1927 vestigde Philips zich op het terrein : kenmerkend is de hoge toren en de symmetrische inplanting van de loodsen volgens de logica van het productieproces. Sinds de sluiting van Philips in 1989 staan de gebouwen leeg. In 1997 werd het gebied bestempeld als een gebied voor stedelijke ontwikkeling (*). Toch is de ‘Philips-toren’ spreekwoordelijk gebleven, en niet weg te denken uit de stadsmythologie en bijbehorende skyline. Hij herinnert aan een economisch verleden, zoals de Limburgse mijnen, maar vormt tegelijk een monumentale baken en herkenningspunt.

 

Alfredo De Gregorio : “In het begin van de 20ste eeuw bouwden grote bedrijven als Philips hun productieateliers rond de pas aangelegde kanalen en spoorwegen. Op die manier ontstonden nieuwe centra met een eigen functionele typologie, op de grens tussen de historische stadskern en de buitenwijken. Na verschillende jaren van ononderbroken activiteit en groei bleken deze vestigingen vaak niet meer geschikt binnen het wijzigende economische landschap en ging de industrie nieuwe terreinen verkennen. Verlaten industriële sites als deze van de Philipsvestiging zijn voor de stad waar ze gelegen zijn een unieke gelegenheid om een homogeen stadsgedeelte te creëren. Het is noodzakelijk om er niet alleen een nieuwe functie voor te vinden maar ook een nieuwe betekenis, een nieuwe rol in het stedelijke leven. De stad Leuven, onder leiding van burgemeester Louis Tobback, koos ervoor om deze site een publieke invulling te geven door er verschillende stedelijke, provinciale en sociale diensten te huisvesten, aangevuld met de mogelijkheid voor de privésector om eveneens aanwezig te zijn. De site wordt niet in haar vroegere gestrengheid bestendigd maar krijgt een nieuwe functie in de stad van morgen : de natuur primeert en maakt van het Philipsterrein een oase in een drukke stad.”

 

(*) Een gebied voor stedelijke ontwikkeling is een gebied voor industriële, ambachtelijke en agrarische activiteiten, voor zover deze functies verenigbaar zijn met de onmiddellijke multifunctionele stedelijke omgeving.

 

Inplanting en bereikbaarheid

De exacte inplanting van de volumes op de site is niet alleen architecturaal en inhoudelijk maar ook functioneel correct.

 

Alfredo De Gregorio : “Zoals de ingenieurs van Philips hun terrein hadden ontwikkeld volgens de logische wetmatigheden van het productieproces, zo werden ook de nieuwe gebouwen rond de centrale circulatielijnen georganiseerd. Er is gezorgd voor een optimale bereikbaarheid van alle gebouwen. Het postsorteercentrum en de geïntegreerde politie zijn de enige diensten die bovengronds met de auto bereikbaar zijn. Door deze gebouwen dicht bij de ingang, aan de centrale dreef, te situeren blijft de rest van de site verkeersvrij. Van bij het begin hebben we aandacht gegeven aan het minimaliseren van de geluidshinder. Zo ligt de ingang van het post-sorteercentrum verder verwijderd van de Kerkhofdreef opdat de aan- en afrijdende postwagens de rust van de buurtbewoners niet zouden verstoren.”

 

Voor de bezoekers en werknemers is er een ondergrondse parking van 1200 parkeerplaatsen beschikbaar. De inrit ligt aan de centrale dreef, tussen het politiekantoor en het postsorteercentrum. De voetgangersuitgang van de parking is voorzien middenin het park. Geen enkel gebouw is voor bezoekers en werknemers bereikbaar vanuit de ondergrond. Om in de gebouwen te geraken moet iedereen een stukje door het park wandelen. Het openbaar vervoer speelt eveneens een belangrijke rol in het masterplan. De stad Leuven, het Vlaamse Gewest, De Lijn en de NMBS onderzoeken verschillende mogelijkheden om de site met het openbaar vervoer toegankelijk te maken en de boulevard daartoe aan te passen zodat voetgangers veilig kunnen oversteken. De beslissing om de boulevard te ondertunnelen en te voorzien van een rechtstreekse toegang naar de ondergrondse parking, werd genomen. Dit zal niet alleen de toegang nog optimaler maken, het zal het stadscentrum rechstreeks toegang geven tot het park.

 

Alfredo De Gregorio : “Het Leuvense stadsbestuur heeft een interessant initiatief ontwikkeld. De buurtbewoners hebben de mogelijkheid een ondergrondse parkeerplaats te kopen, op voorwaarde dat deze – op papier – met hun woning wordt verbonden. Op die manier zullen er minder geparkeerde auto’s in het straatbeeld van de omliggende wijken aanwezig zijn.”