Tekstvorming, het ‘literair proces’

Plannen op zich vertellen niets over de inhoud. Rond de tekeningen ontstaan teksten die het stedelijk identiteitskader ‘vertellen’. Het dossier wordt een ‘roman’ met een rode draad en een finaliteit.

Een plan moet men kunnen lezen als een boeiende roman

Plannen zijn eerst aantekeningen, die zich langzaam maar zeker aaneenrijgen tot een sluitend geheel. Dat is een organisch proces dat bij bv. Aldo Rossi duidelijk terug te vinden was: wat eerst maar een bijschrift was, wordt langzamerhand de essentie van het ontwerp. Meer en meer komt in ons bureau de conceptuele fase op de voorgrond. Dat is de fase waarin de basisopties worden vastgelegd en het globale identiteitskader het sterkste speelt. Deze fase wordt steeds minder een technisch-adminisratief discours van plannen en dossiervorming, en steeds meer tekst die voor alle geïnteresseerden toegankelijk is. Dat vergt van onze kant een specifieke benadering: analytisch, synthetisch en… literair uiteraard. Het dossier wordt een ‘roman’ met een rode draad en een finaliteit . Het opent zich zo ook voor niet-specialisten, en dat zijn de opdrachtgever en zijn team meestal toch.
En zo zijn we terug aanbeland bij het belang van communicatie en het organiseren van het ontwerpproces. In onze ontwerpmethodiek is de fase vóór de aanduiding van de aannemer dan ook echt opgezet als een literair proces, een “boek” dat vlot leesbaar moet zijn. Vanaf het vastleggen van de aannemer worden onze plannen en beschrijvingen een louter juridisch document.

“De autonomie van de tekst, in de conceptuele fase, maakt het mogelijk om hem als het ontwerp van een ‘gedroomde stad’ voor te stellen aan een politicus, een beleidsvoerder, een opdrachtgever. In de marge van het Masterplan ontstaat een ‘droomverhaal’. Vanuit het idee dat een stad ook bestaat uit haar verlangens, passies en onvervulde aspiraties, de plannen die nooit uitgevoerd zijn, de collectieve dromen die nooit werkelijkheid worden. Heeft het zin om die op papier te zetten? Wellicht, al was het maar om de komende generaties te tonen wat wij wilden doen en niet konden, of niet sterk genoeg voor waren. Dit gaat dus ook over collectief geheugen en traditie, de overlevering van een kernboodschap die nooit achterhaald is.” (‘Passione Urbana’: I-4. ‘A permanence beyond people’’)