Beleving, inleving, zin voor het concrete

De stad is er om te be-leven als een scène, vanuit de concrete werkelijkheid (de ‘korrel’), niet vanuit het panorama of de blauwdruk (het ‘mannelijke’ beheersingsperspectief).

Architectuur moet vrouwelijker

De stad is er om te be-leven als een scène, vanuit de concrete werkelijkheid (de‘korrel’), niet om er afstandelijk naar te kijken als naar een decor (het ‘mannelijke’ vogelperspectief). Pas als men beeldarchitectuur overstijgt, is het mogelijk om ‘in de werkelijkheid zelf te gaan’, de situatie zoals mensen ze concreet beleven. We hebben dat een ‘vrouwelijke’ benadering genoemd. Het panoramische, puur-planologische denken is ‘mannelijk’; het leidt zonder het ‘vrouwelijke’ tegengewicht, tot een architectuur van de vervreemding waarin mensen zich nauwelijks nog kunnen terugvinden. Mensen leven namelijk niet in een virtuele realiteit, maar in een concrete biosfeer. De stad is geen decor maar een scène, waarin een veelheid van activiteiten en spontane gebeurtenissen toch op een wonderbaarlijke manier synchroon lopen. We noemen dat onbepaalbare en poreuze aspect van het stedelijk weefsel ‘de korrel’, tegengesteld aan het gladde, gepolijste, dat beeldmatig en illusoir is.
De stad heeft uiteraard nood aan overzicht, herkenbaarheid, monumenten. Maar evenzeer aan geborgenheid, aan het ‘verdwijnen’ in de stad… De laatste decennia heeft men evenwel te veel aan steden gewerkt vanuit dat ‘mannelijke’ standpunt. Ons inziens is er dringend nood aan vrouwelijk tegengewicht.

Onze architectuur vertrekt van identiteit, beleving en engagement, en vraagt dus een grote mate van empathie tegenover het project. Passie, maar gebaseerd op doorleefde research. Beheerste passie. (zie ook ‘Passione Urbana’: II-1.’ Geheugen, evolutie, traditie’ – Bedenkingen over het modernisme)